<< vorige generatie | Menu | volgende generatie >>

Johannes Willem Keevel 1754-1801

Hermannus’ zoon Johannes Willem trekt naar Amsterdam, zoals zo velen in de verwachting daar een beter, rijker, leven te kunnen leiden. Hij vestigt zich in 1781 in Amsterdam. waar hij op 20 december 1781 de poorter-eed aflegt.

Amsterdam

In de Nieuwe Geographische en Historische Atlas van de Zeven Vereenigde Nederlandsche Provintien is een beschrijving gevonden van een reisje Arnhem-Amsterdam uit 1764 of 1765.

"Daar onderscheyden zig te Arnhem twee wegen op Amsterdam, zynde de naaste over de Veluwe, door de Steden Amersfoort, Naarden en Muyden, maar de Weg over Utrecht ruym zoo vermakelyk, raaden wy de Heeren Reysende te kiesen.
Beyde deese reysen doet men gewoonlyk met de Ordinaris Postwagen;
de eerste geheel,
en de andere maar tot Utrecht, alwaar men in de Trekschuyt gaat, en welke den Reysenden te Amsterdam brengt.

Van Arnhem te Wageningen komende, heeft men aldaar goed Logement in De Koning van Denemarken, en andere. Te Rheenen insgelyks in De Koning van Denemarken, en De Koning van Bohemen. Hier van daan ryd men dan voorts met de zelve Postwagen, door de Dorpen Amerongen, Leersum, Doorn, Driebergen, Zeyst, (alwaar een Hernhutsche Broederschap Woonachtig is), de Bilt, en komt alsoo te UTRECHT, een Stad vol Bezienswaardigheden, en in welke men de volgende Logementen vind, namelyk, 't Oud en Nieuw Kasteel van Antwerpen, De Doms-Toren, De Plaats Royal, De Stad Groningen, 't Hof van Holland, la Cour de Loo, en noch meer anderen.

Van Utrecht nu op Amsterdam, neemt men de reyse met de Trekschuyt door de Dorpen Zuylen, Maarssen, Breukelen, de Sterkte Nieuwersluys, Loendersloot, Baanbrug, Abcouw, en Ouwerkerk; waar na men buyten de Utrechtsche poort, te Amsterdam aankomt".


Deze reismogelijkheden zijn gereconstrueerd op het hedendaagse wegennet.
Zie deze route.
 

Huwelijk

In 1782 trouwt Johannes Willem met Neuleken van Grootvelt op 12 mei in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Beiden zijn dan 27 jaar oud. Het huwelijk is aangeven in de “Classe van Drie Guldens”; deze klasse duidt op een vermogen tot fl. 2000 of inkomsten minder dan fl. 200 per jaar.

Neuleken is afkomstig uit Lienden (Gelderland) en stamt af van Van Grootveld / Van Grootvelt. Zij is gedoopt 07-07-1754 te Lienden, en is de dochter van Willem Stroes van Grootveld en Willemken van Soelen.


Neulekens grootvader was Wouter van Grootvelt, Schepen van Lienden
 

Poorter

Poorter
Vanaf circa 1531 konden inwoners van Amsterdam poorter worden. Poorters hadden meer rechten dan andere inwoners. Poorter werd je door geboorte of door huwelijk of door betaling als je van buiten Amsterdam kwam. Alle poorters werden ingeschreven in poorterboeken en bij inschrijving kreeg een poorter een briefje waarmee hij kon aantonen dat hij poorter was.
Voordelen van het poorterschap
Alleen poorters konden ambten bekleden bij de stedelijke overheid of lid worden van een gilde – een voorwaarde voor het uitoefenen van de meeste beroepen.
Kinderen van poorters, die wees werden, mochten in het Burger-weeshuis worden opgenomen. Andere wezen gingen naar minder goede weeshuizen van kerken en liefdadigheidsinstellingen.
 

Bank van Lening

Bank van Leening
Jan Willem en Neuleken waren inbrenger bij de Bank van Leening.

De Bank van Leening had (zelfs in Amsterdam) maar één loket. De inbren-gers waren de agenten, waardoor er een heel net over de stad lag. Om de logistiek te vereenvoudigen, brachten de inbrengers hun (onder)panden eens in de tien dagen naar de Bank van Leening. Daarnaast namen de inbrengers ook panden aan die de Bank van Leening liever niet aannam, zoals glas en servies (vanwege breuk) en bijv. matrassen (vanwege de opslagcapaciteit) De inbrengers verdienden een loon, maar ook een percentage van het be-leende bedrag - 5 a 10% maar soms tot 25%.

De inbrengers schatten de waarde van de panden vaak hoger dan de Bank van Leening. Ze betaalden de Bank van Leening slechts de rente over de door de Bank van Leening geschatte waarde. Het verschil in rente die zij ontvangen van de leners en die zij betaalden aan de Bank van Leening - het zgn. "achteropgeld" - was extra inkomen. Op deze manier kon een inbrenger dus in de loop der jaren een aardig kapi-taal opbouwen. Er moest natuurlijk wel een startkapitaal zijn. Neuleken is een nazaat van de familie Van Grootveld in Lienden. Haar grootvader en overgrootvader waren schepen, haar betovergrootvader waarschijnlijk borgemeester. Mogelijk hebben deze geholpen met het benodigde startkapitaal.

De Stadsbank van Lening wordt in de volksmond ‘lommerd' genoemd, of ‘Ome Jan’. De lommerd is in feite een bank waar je geld kunt lenen tegen een onderpand. Het gaat dan vaak om een schilderij, het tafelzilver of een oud servies, maar het kan net zo goed een trouwring of gouden ketting zijn. In de volksmond klonk 'even naar ome Jan' wat vriendelijker dan 'de stads-bank' of 'de lommerd'.
 

Nalatenschap

Jan Willem en Neuleken zijn beiden slechts 46 jaar oud geworden. Beiden overlijden in 1801, Jan Willem in januari, Neuleken in april.

Na het overlijden van Neuleken is door notaris Van der Meersch een boedel-inventaris opgemaakt. Deze boedelinventaris beslaat 191 pagina’s, waarvan 177 pagina’s inventaris van beleende panden.

Deze boedelinventaris van notaris Van der Meersch is de bron geweest voor de bordereel die pas in 1805 in Arnhem door Anna Christina van den Brink is afgehandeld.
De bordereel heeft een balanswaarde van 20.000 gulden

Jan Willem overlijdt op 5 januari 1801 aan een “toeval”, waarschijnlijk een beroerte. Gezien de uitgaven die zijn genoemd op de bordereel en in de boe-delinventaris is hier een lang ziekbed aan vooraf gegaan.
Het overlijden van Jan Willem in januari is aangeven in de “Derde Classe” a fl. 6; deze klasse duidt op een vermogen tussen fl. 2000 en fl. 6000, of in-komsten tussen fl. 200 en fl. 400 per jaar.

Op 29 maart 1801 heeft Neuleken een testament laten opstellen bij notaris Van der Meersch.
Neuleken is op 6 april 1801 overleden aan “zinkkoorts”, haar overlijden is aangegeven in de klasse van “Onvermoogenden Leijken”.
Beiden zijn begraven in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.

Na de dood van Neuleken worden de kinderen in het weeshuis opgenomen.
De boedel is pas in 1805 afgehandeld door Anna Christina van den Brink; uiteindelijk restte er een bedrag van 650 gulden en 9 stuivers. Dit bedrag is aan de kerk geschonken.
 

Kinderen

Johannes Willem en Neuleken hadden 9 kinderen.

Doordat Jan Willem poorter was geworden konden de kinderen na de dood van hun ouders in het Burgerweeshuis worden opgenomen, in plaats van in een liefdadigheidsinstelling. Op 3 juni 1801 worden de jongste vier kinderen in het Burgerweeshuis opgenomen "met het Burger-cedul"; de twee oudste kinderen worden op hun verzoek op basis van "eerlijke armoede" opgenomen in het Diakonieweeshuis.

“Daar zijn Nagebleven Ses Lidmaats Kinderen waar van Vier met de Burger Cedul in het Burgerweeshuys alhier zijn ingegaan als
Christiaan oud 13 Jaar
Cornelis oud 9 ---
Willemina oud 8 ---
Hendrik oud 6 ---

Wij vonde de Klagte en het Versoek overeenkomstig het Nevenstaande hooft en wijl daar geen vriende vaan vermoge zijn zo zoude wij aan het Versoek van de onvermogende voldoen en nemen Willem Stroes oud 17 Jaar en Arend oud 15 Jaar in ons Dia weeshuis alles om Rede gemelt Eerlijke ar-moede edog stelle het ter goedtkeuring dese E.G. vergadering.”

Cornelis verlaat in 1812 het weeshuis. Hij trouwt met Sophia Elena de Surmont de Bas; zij vestigen zich in Suriname.


De Surmont de Bas was ooit een aanzienlijke famile, die aan lager wal geraakt is.

Willem Stroes wordt militair, hij bereikt de rang van sergeant-majoor. Uiteindelijk gaat hij met het bataljon West-Indische Jagers naar Suriname.
Hendrik wordt matroos 3e klasse op de Nassau. Van Texel, via Dover, de Kaap-Verdische eilanden en Kaap de Goede Hoop vaart hij naar Batavia. Na diverse hospitaal-opnames in Banda Neira, Amboina en Batavia, overlijdt hij in het hospitaal in Sourabaija.
Christiaan is degene die de familienaam voortzet.